taal en geslacht

Via iemand (sorry, ik ben vergeten wie) heb ik mij een tijd geleden ingeschreven op de Taaldrop van de Miles Group. Meestal zijn dat zeer interessante dingen die er worden aangekaart, en af en toe laat ik mij wel eens vangen aan hun instinkertjes. Hé, ik ben ook maar een mens (en ja, het was de bedoeling dat die uitspraak arrogant overkwam).

Vandaag kregen we volgende opgaaf in de inbox:

Zoek de fout* in de volgende zin:

Op de autosalon was het kraam van de frietbakker in de kleur van de autofabrikant geschilderd.

Toen ik bij de eerste optie kwam, heb ik zelfs niet meer doorgelezen. De salon is een kamer met bankstel, een fysieke ontmoetingsruimte in een huis. Het salon is een beurs, of een literair genootschap, een ruimte die niet meteen als kamer te definiëren valt en/of waaruit de intieme huiskamersfeer is weggevallen.

Wie zou schrijven over de literaire salon, zou het desgevallend hebben over een huiskamer met creatieve ambities. En bij de autosalon, kan ik mij nog het best een stretch limo voorstellen met ijskast, dranken en bijhorende lichtjes tipsy en verder schaars geklede Victoria’s Secret-modellen.

Bovendien markeerde onze kameraad van Dale in mijn editie van 1992 (twaalfde druk) bij het lemma salon als zevende en laatste mogelijkheid

7 (in Belg., gall.) beurs 1 (12,13)

En dan ben ik van mening dat men minstens het Belgisch gangbare geslacht daarvoor kan hanteren. Het lemma autosalon stond er toen nog niet in, maar ondertussen hebben de noorderburen ook het (auto)salon ontdekt, is het vanzelfsprekend geen Belg. of gall. meer, en hebben ze er naar eigen goeddunken een Hollandsch genus op geplakt. Geheel naar analogie met de koe, hij geeft melk waarschijnlijk.

En, louter ter info: voor het/de kraam kan ik gerust een gelijkaardige uitleg verzinnen.

Een deel van het probleem ligt mogelijks (bij mij, jaja, ik weet het) bij de criteria die voor de taaldropjes worden gebruikt:

*Iets wordt als fout beschouwd als het minstens in één taaladviesboek als fout of niet-standaardtaal wordt vermeld, ook al zijn andere auteurs het er niet mee eens. U vindt de lijst van geraadpleegde werken hier.

Bij die referentiewerken worden bronnen opgenomen die teruggaan tot 1986, en dan zou ik er mij gemakshalve kunnen vanaf maken dat ze –waarom niet– net zo goed het Woordenboek der Nederlandsche Taal in hun bronbestand kunnen opnemen. Maar goed, de bron waaruit deze keer wordt geput is VDC G. Geerts, T. den Boon en D. Geeraerts (red.), Van Dale Groot woordenboek der Nederlandse taal op cd-rom, Van Dale Lexicografie, 2000. Ondertussen is er wel reeds een editie 2008 beschikbaar.

Edoch, de autoriteit van de juistheid is geheel weg door dit deel van het criterium: ook al zijn andere auteurs het er niet mee eens. Het volstaat voor Taaldrop dat één individu/bron iets als een fout bestempelt, om het ook als fout te registreren. Dat, beste mensen, is een verkeerde manier van werken.

Ziezo. Neemt u het bovenstaande maar met een korreltje zout, het is niets meer dan een amusement mijnentwege. Als u er per se iets wilt uit onthouden (als u dit al tot het einde hebt gelezen), dan is het dat u nooit zomaar iets mag aannemen.

3 gedachtes over “taal en geslacht”

  1. Ik heb er me vandaag ook door laten strikken! Toen ik “de autosalon” zag staan, meteen gedacht “aha, da’s een makkie”. Ik was dan ook beteuterd toen de boodschap “Jammer, u hebt het fout” verscheen… Ik heb het niet verder uitgespit, maar gelukkig doen anderen dat voor mij. 🙂

  2. Nederlanders hebben inderdaad eigenaardige opvattingen over de geslacht van woorden. Heb me daar al dikwijls aan geërgerd.

Reacties zijn gesloten.